Mogelijke risico's begrijpen

Lipodystrofie veroorzaakt significante metabole afwijkingen en aan het gebruik of de stopzetting van metreleptine kunnen specifieke risico’s verbonden zijn. Probeer die risico’s tot een minimum te beperken door er alert op te zijn, de onderstaande informatie te gebruiken en de brochure Risicominimalisatie-materiaal voor voorschrijvers, apothekers en verpleegkundigen over de risico’s van metreleptine te raadplegen.6

  • Overgevoeligheid: Het risico op ernstige gevolgen kan beperkt worden als de eerste dosis metreleptine toegediend wordt onder toezicht van een bevoegde professionele zorgverlener.
  • Acute pancreatitis geassocieerd met stopzetting van metreleptine: Patiënten moeten worden aangemoedigd om de therapie correct te volgen. Als metreleptine wordt stopgezet, moet de dosis geleidelijk over een periode van twee weken afgebouwd worden.
  • Hypoglykemie bij gelijktijdig gebruik van insuline en andere antidiabetica: De bloedglucose moet regelmatig gecontroleerd worden en patiënten moeten gewezen worden op tekenen van hypoglykemie.
  • T-cellymfoom: Als een patiënt verworven lipodystrofie of significante hematologische afwijkingen vertoont, moeten de voordelen en risico’s van de behandeling met metreleptine zorgvuldig worden afgewogen.
  • Ongeplande zwangerschap als gevolg van verhoging van de vruchtbaarheid door metreleptine: Door het herstel van de afgifte van luteïniserend hormoon kunnen ongeplande zwangerschappen ontstaan. Omdat metreleptine niet gebruikt mag worden tijdens de zwangerschap, moet vrouwen die metreleptine krijgen, opgedragen worden om tijdens de behandeling een effectieve anticonceptiemethode te gebruiken, waaronder een niet-hormonale methode zoals een condoom.
  • Verminderde werkzaamheid, mogelijk door neutraliserende antilichamen en hevige en ernstige infecties als gevolg van neutraliserende antilichamen: Bij patiënten met hevige en ernstige infecties moet metreleptine worden voortgezet naar inzicht van de voorschrijver. Neutraliserende antilichamen kunnen de activiteit van endogene leptine in theorie beïnvloeden. Bij patiënten met hevige en ernstige infecties of bij patiënten bij wie de toediening van metreleptine niet voldoende aanslaat of moet de voorschrijver overwegen deze patiënten te laten onderzoeken op de aanwezigheid van neutraliserende antilichamen. Voor meer informatie over het indienen van monsters voor het testen van neutraliserende antilichamen kan contact worden opgenomen met medinfo@amrytpharma.com.
  • Auto-immuunziekte: Bij enkele patiënten die met metreleptine werden behandeld, werd een progressie/opflakkering van auto-immuunziektes, waaronder ernstige auto-immuunhepatitis, waargenomen. Er werd echter geen causaal verband vastgesteld tussen de behandeling met metreleptine en de progressie van de auto-immuunziekte. Nauwlettende bewaking voor opflakkering (plotselinge en ernstige aanvang van symptomen) van onderliggende auto-immuunziektes wordt aanbevolen. Bij patiënten met auto-immuunziektes moeten de mogelijke voordelen en risico’s van behandeling met metreleptine zorgvuldig worden afgewogen.
  • Medicatiefouten: Training is verplicht voordat de patiënt zelf aan de slag gaat, en de reconstitutie door de patiënt en de zelfinjectietechniek van de patiënt moet elke zes maanden gecontroleerd worden.

Verdere informatie over metreleptine en risicobeperking is te vinden in de brochure Risicominimalisatie-materiaal voor voorschrijvers, apothekers en verpleegkundigen over de risico’s vanmetreleptine en de Samenvatting van de productkenmerken.